Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
wetenschap

'Wat vergeten we bij ontwikkelingshulp Oost-Afrika?'

Jim Jansen,
8 juni 2013 - 12:00
Betreft
Deel op
De wekelijkse doorgeefvraag. Een wetenschapper stelt een vraag aan een collega uit een ander vakgebied. Anna Mann (onderzoeker sociologie en antropologie, UvA) vraagt aan Jonna Both (promovenda antropologie, UvA): wat zijn we geneigd te vergeten bij ontwikkelingshulp aan Oost-Afrika?

‘De term ontwikkelingshulp wekt de suggestie dat de hulp een allesomvattend ontwikkelingsproces in gang zet. Wat we vaak vergeten, is dat ontwikkelingshulp van onderaf bezien, vanuit het perspectief van lokale mensen, vrij willekeurig en gefragmenteerd overkomt.'

'In het rurale, afgelegen gebied waar ik mijn veldwerk deed, dragen de interventies van ontwikkelingsorganisaties vaak vooral bij aan een toch al bestaand gevoel van onzekerheid. Niemand weet wanneer de volgende Mitsubishi Pajero langsrijdt, maar wat vrijwel zeker is, is dat hij op weg is naar een ander dorp, een ander district, of alleen blijft voor een onderonsje op het districtshoofdkantoor. Dit draagt bij tot een gevoel van ongelijkheid: waarom daar wel en hier niet? Ontwikkelingshulp brengt dus niet altijd een inclusief proces op gang. Het onbedoelde neveneffect is een gevoel van discriminatie en kan bijdragen tot marginalisatie in plaats van deze te op te heffen.'

'Wanneer de grote witte auto wel stopt in het desbetreffende dorp, betreft het vaak korte projecten die in de beleving van achterblijvers vaak om onnavolgbare redenen snel worden afgebroken of gestopt. Miscommunicatie blijft een groot probleem. Bij de onzekerheid die dat voortbrengt, ontstaat echter niet een houding van afwijzing ten opzichte van "projecten", eerder leidt het tot een specifieke vorm van opportunisme en flexibiliteit: men vormt zich naar wat de donor verwacht, onuitputtelijk. Dit uit zich in het voortdurend indienen van nieuwe projectvoorstellen door lokale ‘entrepreneurs’, die een computer bezitten en aardig kunnen schrijven. Of hun voorstel ook echt in het belang is van de lokale bevolking, is de vraag. De armen verworden tot figuranten op papier, als ze veel geluk hebben, zullen ze een graantje meepikken.'

Jonna Both vraagt aan Peyman Jafari (promovendus politicologie): uit welke bronnen putten Iraanse jongeren hoop voor een betere toekomst?

Deze rubriek verschijnt ook in Het Parool.
Lees meer over