Pedagoog en UvA-promovendus Katrien Helmerhorst heeft samen met collega’s van het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek (NCKO) een subsidie van 400.000 euro in de wacht gesleept van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Met de subsidie zou de opleiding van pedagogisch medewerkers moeten worden verbeterd.
Om werk van een goede kwaliteit te leveren, moet een pedagogisch medewerker in de kinderopvang over zes vaardigheden beschikken: het kunnen ‘lezen’ van de signalen van kinderen, respect hebben voor de autonomie van kinderen, structureren en grenzen stellen, praten en uitleggen, ontwikkelingsstimulering en sociale stimulering. De eerste drie basisvaardigheden hebben pedagogisch medewerkers volgens Helmerhorst meestal goed onder de knie, maar de drie meer ontwikkelingsgerichte en educatieve vaardigheden leveren volgens haar soms problemen op.
Probleemgedrag
Aan het onderzoek, waarvan de dataverzameling eind deze maand begint, gaan vijf ROC’s verspreid over het land meedoen. Per instelling nemen maximaal acht docenten deel. Helmerhorst doet eerst een voormeting bij de ROC-studenten door videobeelden van hen te maken tijdens hun stage op een kinderdagverblijf, waarna de docenten hun training – in de vorm van zes bijeenkomsten – ontvangen. Helmerhorst hamert op het belang van de kwaliteitsverbetering. ‘Sommige mensen vragen zich af: “hoe groot is het probleem?”. Laat ik voorop stellen: kinderen kunnen wel tegen een stootje. Als de thuissituatie in orde is – orde, regelmaat, voldoende uitdaging, liefde – dan is het niet zo erg als het op de kinderopvang niet optimaal is. Maar zodra beide omgevingen te wensen overlaten, kunnen kinderen, ook lang daarna, probleemgedrag gaan vertonen. Dat verband is echt aangetoond. Daar komt bij dat kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar zich in een razendsnel tempo ontwikkelen. Het is toch ook gewoon zonde om daar niets mee te doen?’
Deze zomer was Helmerhorst te gast in de rubriek Promovendi in Het Parool. Hierin vertelt zij meer over haar onderzoek.
Om werk van een goede kwaliteit te leveren, moet een pedagogisch medewerker in de kinderopvang over zes vaardigheden beschikken: het kunnen ‘lezen’ van de signalen van kinderen, respect hebben voor de autonomie van kinderen, structureren en grenzen stellen, praten en uitleggen, ontwikkelingsstimulering en sociale stimulering. De eerste drie basisvaardigheden hebben pedagogisch medewerkers volgens Helmerhorst meestal goed onder de knie, maar de drie meer ontwikkelingsgerichte en educatieve vaardigheden leveren volgens haar soms problemen op.
Probleemgedrag
Aan het onderzoek, waarvan de dataverzameling eind deze maand begint, gaan vijf ROC’s verspreid over het land meedoen. Per instelling nemen maximaal acht docenten deel. Helmerhorst doet eerst een voormeting bij de ROC-studenten door videobeelden van hen te maken tijdens hun stage op een kinderdagverblijf, waarna de docenten hun training – in de vorm van zes bijeenkomsten – ontvangen. Helmerhorst hamert op het belang van de kwaliteitsverbetering. ‘Sommige mensen vragen zich af: “hoe groot is het probleem?”. Laat ik voorop stellen: kinderen kunnen wel tegen een stootje. Als de thuissituatie in orde is – orde, regelmaat, voldoende uitdaging, liefde – dan is het niet zo erg als het op de kinderopvang niet optimaal is. Maar zodra beide omgevingen te wensen overlaten, kunnen kinderen, ook lang daarna, probleemgedrag gaan vertonen. Dat verband is echt aangetoond. Daar komt bij dat kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar zich in een razendsnel tempo ontwikkelen. Het is toch ook gewoon zonde om daar niets mee te doen?’
Deze zomer was Helmerhorst te gast in de rubriek Promovendi in Het Parool. Hierin vertelt zij meer over haar onderzoek.
