Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
wetenschap

'Misdaadonderzoek kan altijd beter en sneller'

Merel Straathof,
13 september 2013 - 10:56
Betreft
Deel op
Het AMC, de UvA en het Nederlands Forensisch Instituut gaan nauwer samenwerken. Hoogleraar Arian van Asten (45) wordt één van de directeuren van het Co van Ledden Hulsebosch Centrum dat vandaag wordt geopend.

Waarom zoekt het NFI samenwerking met juist een Amsterdamse universiteit?
'Het is eigenlijk een logische volgende stap. De UvA was in 2005 de eerste Nederlandse universiteit die met een master forensic science begon, waar wij toen ook bij betrokken waren. Ik durf heel onbescheiden te zeggen dat het forensisch instituut al tot de absolute wereldtop behoort, maar nu we met de UvA en het AMC het Co van Ledden Hulsebosch Centrum beginnen, kunnen we ook op het gebied van forensisch onderzoek en onderwijs meer internationaal concurreren.'

Arian van Asten Arian van Asten

Wat is uw doel als eerste directeur van dit centrum?
'Met mijn mededirecteur Maurice Aalders van het AMC wil ik oplossingen vinden voor de belangrijke uitdagingen in het forensische veld. Vragen van officieren van justitie, advocaten, rechters en politiemensen willen we omzetten in wetenschappelijke onderzoeksprojecten. Bij het AMC en op het Sciencepark zoeken we naar de hoogleraren en studenten die de kennis en expertise hebben om de antwoorden te vinden.'

Waaruit blijkt dat er behoefte is aan een kenniscentrum?
'Het NFI heeft een eigen innovatieprogramma, maar zeker op forensisch gebied kan het altijd beter én sneller om een misdaadonderzoek tot een goed einde te brengen. Voorheen moesten studenten naar landen als de Verenigde Staten of Australië om forensisch onderzoek te doen, nu kunnen ze dat ook in Nederland. Dat is een belangrijke ontwikkeling voor een land dat geen geschiedenis heeft op het gebied van forensisch wetenschappelijk onderzoek.'

Aan wat voor onderzoek moeten we denken?
'We zoeken naar meer mogelijkheden om handelingen rond een misdrijf te kunnen reconstrueren. Op het gebied van bloedspatpatroonanalyse werken we al aan een camera waarmee we een plaats delict kunnen vastleggen, in dat beeld de bloedpatronen kunnen markeren en vervolgens de plaats van impact kunnen bepalen.'
'Maar we willen ook graag de ouderdom van sporen precies vaststellen. Als we weten wanneer een vingerspoor is gecreëerd, kun je ook zeggen of het spoor relevant is voor het misdrijf dat wordt onderzocht. En zo hebben we nog veel meer vragen: kunnen we het onderzoek naar dna, bloed of vingersporen versnellen? En hoe is een spoor op de plaats delict terechtgekomen? Hoe meer je weet, hoe beter je de verklaringen van verdachten kunt staven.'
'Ook verderop in het proces, bij de sectie op het lichaam, zoeken we naar verbetering. Door een kijkoperatie kunnen chirurgen tegenwoordig het snijden in een lichaam tot een minimum beperken - dat zou een patholoog ook kunnen helpen. Hoe minder schade, hoe minder sporen worden vernietigd tijdens de sectie.'
'Een laatste, maar belangrijk thema is de razendsnelle ontwikkeling binnen het digitaal forensisch onderzoek. Het NFI en het Instituut voor Informatica werken al samen op het gebied van digitale sporen en gegevens - tegenwoordig een belangrijk onderdeel van strafrechtelijke onderzoeken. Die ontwikkelingen gaan zo snel, dat kun je als NFI niet alleen bijhouden.'

Hoeveel onderzoeken hoopt u op te zetten?
'We merken dat ons vakgebied begint aan te slaan, juist omdat het zo duidelijk toegepaste wetenschap is. Dat geeft hoop voor de financiering van de onderzoeken. Er lopen nu al negentien forensische wetenschappelijke onderzoeksprojecten in Amsterdam en we hopen dit op termijn te kunnen verdubbelen, met de uiteindelijke bedoeling Nederland hoger op de ladder te plaatsen van het forensisch wetenschappelijk onderzoek en onderwijs.'
Lees meer over