Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Emeritus hoogleraar politicologie Meindert Fennema studeerde in de jaren zestig en zeventig aan de Universiteit Utrecht en aan de UvA. Hij maakte zoveel mee dat hij nu is begonnen aan zijn studentenmemoires over de jaren 1965-1975.

Zijn vrouw wordt er af en toe ‘chagrijnig van’, zegt Fennema. ‘Ze zit af en toe tegen een depressieve man aan te kijken, want als ik het allemaal de revue laat passeren en nog eens op een rijtje zet is het nog erger dan ik dacht.’ Fennema doelt op zijn studententijd – eerst in Utrecht, later in Amsterdam – toen hij lid was van de Communistische Partij Nederland (CPN). ‘Dat was toch een vereniging van massamoordenaars en ik was er lid van. Je kunt zeggen dat deze memoires een afrekening zijn met dat verleden want ik was toch lid van een stalinistische partij. Mijn memoires gaan over medeplichtigheid en civiel courage, zou je kunnen zeggen.’

Roetkap-affaire
Fennema studeerde aanvankelijk sociologie aan de Universiteit Utrecht (UU). Hij was er lid van het studentencorps en was in 1965 getuige van de zogenoemde ‘Roetkap-affaire’, waarbij een aan astma lijdend lid van het corpsdispuut Tres tijdens de groentijd een roetkap over zijn hoofd kreeg en stikte. Hoe erg dit ook was, het was toch een affaire die zich afspeelde binnen het in die jaren verguisde studentencorps. ‘Een gesloten vereniging die neerkijkt op de massa, ervan uitgaat dat zijn leden later de leiding in de maatschappij krijgen en een grote mate van disciplinering kent. Precies zoals de CPN ook functioneerde. Er bestond een grote parallel tussen de CPN en het studentencorps. In mijn memoires kijk ik terug op mijn tijd bij het Utrechtse corps en bij de CPN.’

Tanter-affaire
Tijdens zijn CPN-jaren had Fennema de UU al verlaten en zich ingeschreven als student aan de UvA. ‘Ik had in Utrecht binnen twee jaar mijn kandidaatsexamen gehaald. Als ik niet uitkijk ben ik in no time afgestudeerd, dacht ik. Ik ging op zoek naar de langstdurende studie die er bestond: politieke en sociale wetenschappen aan de UvA. Daar mocht je elf jaar over doen. Ook mijn studententijd aan de UvA komt in mijn memoires uitgebreid aan de orde: het studentenprotest, Provo, de Asva, natuurlijk de CPN en de Tanter-affaire. Tanter was een jonge, zwarte hoogleraar verbonden aan de University of Michigan. Hij was in het najaar van 1972 uitgenodigd als gasthoogleraar aan de UvA en zou zich tijdens een verblijf aan de Rand Corporation bezig hebben gehouden met strategisch onderzoek in opdracht van het Amerikaanse Ministerie van Defensie. Hij was, hoezeer ook officieel uitgenodigd, daarom niet welkom voor ons, studenten.’ Het leidde tot ordeverstoringen en protest, want dergelijke rechtse geluiden wilden studenten niet horen. ‘We wilden het wetenschappelijk socialisme bestuderen. Dat werd aan de UvA weliswaar gepredikt, maar achteraf gezien toch niet echt bedreven hoor. Het was meer geschiedenis met een rode saus.’

Het boek van Fennema komt volgend voorjaar uit bij uitgeverij Prometheus.

Zie hier voor een artikel van wijlen hoogleraar Hans Daudt over de periode aan de UvA waar Fennema's boek over zal gaan.