De wekelijkse doorgeefvraag: een wetenschapper stelt een vraag aan een collega uit een ander vakgebied. Arnoud Boot vraagt de voorzitter van de Onderwijsraad, Geert ten Dam: Door smartphones kunnen kinderen zich steeds moeilijker concentreren. Hoe moet het onderwijs hiermee omgaan?
‘De verleiding is groot om het apparaat de schuld te geven, maar technologie veroorzaakt op zichzelf natuurlijk geen effect. Mensen zitten aan de knoppen. Twitteren, facebooken, een whatsappje verzenden, en ondertussen onderwijs volgen. Niets zo indringend als een trillende smartphone in je broekzak. Vergelijk het met het even checken van je e-mail, ook al ben je midden in het schrijven van een onderzoeksrapport of in overleg met je collega’s.'
'Het probleem is multitasken. Er is veel empirisch bewijs dat je efficiënter werkt als je je op één taak tegelijk concentreert. Dat geldt voor volwassenen en voor leerlingen. Maar net zo min als we e-mail moeten verbannen uit ons werk, moeten we de smartphone verbannen uit het onderwijs. Wat leraren wél moeten doen, is kinderen leren verstandig om te gaan met de beschikbare tools. Internet, smartphones: hoe maak je daar gebruik van, welke invloed zie je zelf op je gedrag? Samen met de leerlingen regels opstellen over het gebruik van sociale media op school is in pedagogisch opzicht verstandig.'
'Maar bovenal moet het onderwijs zelf meer online in plaats van leerlingen offline. Het is toch niet meer van deze tijd dat een leraar iedere klas opnieuw dezelfde instructie geeft? Om geen gebruik te maken van de buitenwereld en deze te verbinden met de leerinhoud? Studies wijzen erop dat het gebruik van sociale media kan helpen cognitieve processen en bovenal de motivatie van leerlingen te verbeteren. Dat laatste bevordert ook hun concentratie. Hoopvol is de verzuchting van een docent van het Montaigne Lyceum in Den Haag, tijdens een werkbezoek van de Onderwijsraad: “Hoe moet ik nu lesgeven als leerlingen hun smartphone niet bij zich hebben?"'
Geert ten Dam vraagt Rene Boomkens, hoogleraar cultuurbeschouwing UvA: Wat is de achtergrond van de ‘verlengde adolescentie’? Moeten we daar consequenties uit trekken?
‘De verleiding is groot om het apparaat de schuld te geven, maar technologie veroorzaakt op zichzelf natuurlijk geen effect. Mensen zitten aan de knoppen. Twitteren, facebooken, een whatsappje verzenden, en ondertussen onderwijs volgen. Niets zo indringend als een trillende smartphone in je broekzak. Vergelijk het met het even checken van je e-mail, ook al ben je midden in het schrijven van een onderzoeksrapport of in overleg met je collega’s.'
'Het probleem is multitasken. Er is veel empirisch bewijs dat je efficiënter werkt als je je op één taak tegelijk concentreert. Dat geldt voor volwassenen en voor leerlingen. Maar net zo min als we e-mail moeten verbannen uit ons werk, moeten we de smartphone verbannen uit het onderwijs. Wat leraren wél moeten doen, is kinderen leren verstandig om te gaan met de beschikbare tools. Internet, smartphones: hoe maak je daar gebruik van, welke invloed zie je zelf op je gedrag? Samen met de leerlingen regels opstellen over het gebruik van sociale media op school is in pedagogisch opzicht verstandig.'
'Maar bovenal moet het onderwijs zelf meer online in plaats van leerlingen offline. Het is toch niet meer van deze tijd dat een leraar iedere klas opnieuw dezelfde instructie geeft? Om geen gebruik te maken van de buitenwereld en deze te verbinden met de leerinhoud? Studies wijzen erop dat het gebruik van sociale media kan helpen cognitieve processen en bovenal de motivatie van leerlingen te verbeteren. Dat laatste bevordert ook hun concentratie. Hoopvol is de verzuchting van een docent van het Montaigne Lyceum in Den Haag, tijdens een werkbezoek van de Onderwijsraad: “Hoe moet ik nu lesgeven als leerlingen hun smartphone niet bij zich hebben?"'
Geert ten Dam vraagt Rene Boomkens, hoogleraar cultuurbeschouwing UvA: Wat is de achtergrond van de ‘verlengde adolescentie’? Moeten we daar consequenties uit trekken?
