Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
De archeologie van West-Azië is daarom van groot belang, niet alleen met het oog op de moderne landen in het gebied, maar voor ons begrip van de wereldgeschiedenis. Dat betoogt bijzonder hoogleraar archeologie van West-Azië Jesper Eidem, die morgen zijn oratie houdt.

Met 'West-Azië' wordt het gebied aangeduid tussen de Middellandse Zee en de rivier de Indus. In deze regio leefden de vroegste boeren uit de geschiedenis van de mensheid, de eerste steden werden hier gebouwd, en het schrift werd hier uitgevonden. Eidem besteedt in zijn oratie aandacht aan verleden, heden en de toekomst van de archeologie van West-Azië. Tevens bespreekt hij een aantal voorbeelden van onderzoeksresultaten. Het onderzoek van Eidem richt zich op de interactie tussen informatie uit tekstbronnen en uit de materiële cultuur zoals die in archeologische bronnen te vinden is. Zijn belangrijkste interessegebied is de geschiedenis van noordelijk Mesopotamië in de bronstijd en ijzertijd (3000-500 v.Chr.).


Binnen zijn onderzoeksproject ‘Van Iran tot de Eufrates’ maakt Eidem een politieke, geografische en ideologische analyse van een vroeg Mesopotamisch rijk dat geregeerd werd door koning Shamshi-Adad I (ca. 1833-1776 v.Chr.). Dit koninkrijk omvatte grote gebieden in noordelijk Irak en Syrië. De opkomst, organisatie en ondergang van deze staat, die maar kort bestond, is goed gedocumenteerd. Op verschillende plekken binnen de grenzen van het rijk zijn spijkerschriftteksten opgegraven.



Eidem (1956, Denemarken)  is sinds 2009 directeur van het Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten (NINO). Voor die tijd was hij onder meer werkzaam als universitair hoofddocent bij de Universiteit van Kopenhagen en als senior onderzoeker bij de Vrije Universiteit in Berlijn. Hij gaf leiding aan meerdere opgravingsprojecten in Syrië. Hij ontving verschillende onderzoekssubsidies, waaronder een Investeringssubsidie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek in 2011.