Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Wellcome Library, London
wetenschap

‘Veel artsen herkennen een niet-natuurlijke dood niet’

Marleen Hoebe,
24 mei 2018 - 12:33

Geweld en mishandeling komen in Nederland meer voor dan vele ziekten bij elkaar. Toch leren geneeskundestudenten nog steeds weinig tot niets over forensische geneeskunde tijdens hun opleiding, vindt bijzonder hoogleraar Udo Reijnders. Hierdoor kunnen artsen vaak geen juiste conclusies trekken over verdachte doodsoorzaken. ‘Sommige artsen kunnen een lijkvlek niet van een bloeduitstorting onderscheiden.’

In 2015 werd Udo Reijnders benoemd tot bijzonder hoogleraar eerstelijns forensische geneeskunde om dit vakgebied meer onder de aandacht te brengen, maar sindsdien is er niet veel veranderd, vindt hij. Het vak is nog steeds onderbelicht, terwijl ieder behandelend arts te maken krijgt met forensische geneeskunde, zegt hij.

 

Reijnders doet wetenschappelijk onderzoek en werkt onder andere samen met bijzonder hoogleraar forensische biologie Ate Kloosterman die op donderdag 17 mei afscheid nam van de UvA en een koninklijke onderscheiding kreeg. Naast zijn hoogleraarschap is Reijnders werkzaam als forensisch arts bij de GGD in Amsterdam. Hij is één van de dertig forensisch artsen die letsels onderzoekt die zijn ontstaan bij mishandeling, sporen afneemt bij zedendelicten, zieke arrestanten bezoekt en lijkschouwen doet.

Foto: UvA
Udo Reijnders

Volgens Reijnders kunnen veel artsen een lijkschouw niet fatsoenlijk uitvoeren, omdat ze niets hebben geleerd over forensische geneeskunde tijdens hun opleiding. Maar je kunt als arts niet zonder deze grondige basale kennis. ‘Het is belangrijk dat artsen een lijk van top tot teen bekijken,’ merkt hij op. ‘Je kunt bijvoorbeeld aan puntbloedinkjes onder iemands oogleden of aan de binnenkant van de lippen zien dat er mogelijk sprake is van een opzettelijke dood, zoals verwurging. Op die manier geven doden je toch nog belangrijke aanwijzingen. Sommige artsen kunnen een lijkvlek niet van een bloeduitstorting onderscheiden. Daardoor worden niet-natuurlijke overlijdensgevallen over het hoofd gezien.’

 

Het AMC is de enige plek in Nederland waar geneeskundestudenten verplicht college krijgen over forensische geneeskunde. Gedurende hun hele opleiding krijgen ze in totaal drie uur werkcollege van Reijnders. ‘De Vrije Universiteit heeft onderwijs over forensische geneeskunde inmiddels weggesaneerd,’ vertelt hij. ‘Nu geef ik aan VU-studenten tijdens een symposium een lezing van drie kwartier over partnergeweld, waarbij velen toch vooral interesse hebben voor hun iPhone of laptop.’

‘Sommige artsen kunnen een lijkvlek niet van een bloeduitstorting onderscheiden’

Huiselijk geweld

Reijnders heeft al bij de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) aangekaart dat er meer ruimte voor forensische geneeskunde in de opleiding moet komen. ‘Iedere arts krijgt tijdens zijn of haar baan te maken met aspecten van forensische geneeskunde,’ zegt hij. ‘Geweld en mishandeling komen meer voor dan vele ziekten bij elkaar. Het is een ruwe schatting, maar je kunt denken aan vijfhonderdduizend tot negenhonderdduizend gevallen per jaar. Ik heb het dan over kinderen, jongeren, volwassenen, ouderen, zwakbegaafden. Het gaat vaak over huiselijk geweld, wat best wel een vreemde term is. Alsof het om iets gezelligs gaat.’

 

Aangezien er steeds minder studenten met kennis van forensische geneeskunde worden opgeleid, worden er veel fouten gemaakt bij lijkschouwen, zegt Reijnders. Hoe vaak dat gebeurt, wil hij niet kwijt: ‘Ik heb wel een keer een grove schatting gemaakt, maar meer wil ik hier niet over zeggen.’

 

Hij wil ook geen voorbeeld geven van zo’n geval. ‘Dat kan makkelijk te herleiden zijn,’ zegt hij. Reijnders is sowieso op zijn hoede. Hij zit niet op social media. ‘Ik kom veel in contact met “bijzondere” types en soms word je bedreigd als ze door jouw beslissing achter de tralies moeten zitten.’

 

Reijnders komt terecht in heftige situaties, maar vindt zijn werk leuk. ‘Het is gewoon hoe de maatschappij nu in elkaar zit,’ merkt hij nuchter op.

Foto: Privé-archief Udo Reijnders
Toilet op plaats delict met aangetroffen bloedsporen

Niet de waarheid

Slachtoffers vertellen overigens niet altijd de waarheid. Daarom wordt bij mishandeling het hele lichaam bekeken. ‘Zo kan je goed zien of iets wat aan de ene kant van het lichaam zit, ook aan de andere kant te vinden is,’ legt Reijnders uit. ‘Als je bijvoorbeeld ziet dat iemand parallelle krassen heeft op zijn of haar arm die in een waaiervormig patroon verlopen en je ziet die op de andere arm, dan weet je dat er waarschijnlijk sprake is van automutilatie [zelfbeschadiging, red].’

 

Hij geeft een voorbeeld van een vader die onterecht in de cel terechtkwam doordat 'het slachtoffer' loog. ‘Er was een meisje dat graag wilde samenwonen met haar vriend, maar dat niet mocht van haar vader. Ze kwam toen bij de politie met de bewering dat haar vader haar had verkracht. Voordat we erachter kwamen dat dit niet klopte, zat hij al, onterecht, achter de tralies.’