Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
actueel

HvA-studenten helpen in rampgebied Filipijnen

Kelli van der Waals,
27 november 2013 - 06:36
Twee studentes van de minor Werken in ontwikkelingslanden van de HvA helpen als vrijwilliger in het door de orkaan getroffen rampgebied in de Filipijnen. Fieke van Nievelt en Esmee Pouw kwamen voor een stage naar de Filipijnen, maar verlenen sinds de ramp noodhulp. Ze haalden via vrienden en familie ongeveer twintigduizend euro op, waarvoor zij voedselpakketten maken en uitdelen. 'Toen we zagen hoeveel eten er nodig was bedachten we dat wij ook echt iets moesten ondernemen.'

'Cebu is a blessed city,’ zeggen de locals in deze tweede metropool van de Filipijnen. De storm raasde hier langs, niet eroverheen. Zo kwam het dat Fieke en Esmee, beiden student pedagogiek, in eerste instantie helemaal niet wisten dat de gevolgen van tyfoon Haiyan zo rampzalig waren. En dat terwijl ze er vlakbij zaten.

Beide meisjes lopen stage in Cebu en hadden wel de nodige voorbereidingen getroffen voor de aangekondigde storm. ‘Op de school waar ik werk hebben we alles tyfoonklaar moeten maken. De stoeltjes en tafels midden in het klaslokaal gezet, de ramen dichtgetimmerd,’ vertelt Esmee.

‘De dag van tevoren voelde het erg klam en was het personeel van het hotel waar we verblijven druk bezig met extra generators en eten inslaan. Wij dachten: oeh, dat wordt heel heftig. Maar ’s avonds bleef het bij veel wind en regen. We hebben binnen spelletjes gespeeld.’

De volgende dag ging het leven in de stad alweer door, zegt Fieke. ‘Je merkte er niet veel van. Totdat ik heel veel berichten kreeg van thuis of het wel goed met mij ging en waar ik was. Pas toen realiseerde ik me hoe ontzettend veel schade er was.’


Willen helpen
Toen de studentes naar hun respectievelijke stageprojecten terugkeerden, troffen ze een verdrietige sfeer en verschrikkelijke verhalen. Hun collega’s hadden familieleden verloren, vrienden die zonder huis zaten, geliefden met wie ze geen contact konden krijgen. ‘Heel lastig om dat te zien,’ vertelt Esmee. ‘Ik kreeg vaak de vraag of wij dat ook hebben in Nederland, daar moest ik dan nee op zeggen. Dat is het moeilijke: je wilt zo graag helpen, maar in eerste instantie snap je niet zo goed wat zij hebben meegemaakt.’ Fieke: ‘Die machteloosheid van de eerste paar dagen is me echt bijgebleven.’

Maar wat nog veel meer indruk maakte op de meisjes is dat iedereen meteen klaarstond voor elkaar. Esmee: ‘Veel organisaties kwamen snel in actie en van de lokale bevolking wilde iedereen helpen.’ Samen met een paar andere vrijwilligers klopten ze bij de Filipijnse overheidsorganisatie DSWD aan om voedselpakketten in te pakken, maar daar waren al zoveel mensen bezig dat ze niet aan de slag konden. Toen ze ’s avonds terugkeerden – de actie ging 24 uur per dag door – moesten ze nog steeds een kwartier wachten, omdat het zo druk was.

Wat ook voor vertraging zorgde, was dat de toevoer van voedsel soms haperde. Het groepje besloot zelf water in te slaan. Esmee: ‘Toen we zagen hoeveel eten er nog nodig was bedachten we dat wij zelf ook echt iets moesten ondernemen.’ Dus begonnen ze met een inzamelingsactie. Ze vroegen familie en vrienden geld over te maken op hun persoonlijke rekening en stopten dat in een gezamenlijke pot. Het meeste ervan gaat naar voedsel en medicijnen, want daar is momenteel de grootste behoefte aan, zegt Esmee.

De spullen kopen ze bij verschillende organisaties en instanties. ‘Via via horen we waar nog voorraden zijn. Vooral met rijst gaat het hard. We zijn er constant mee bezig eigenlijk. Overdag ons stageproject, ’s avonds bijeenkomsten met het groepje over wat we waaraan uitgeven.’

Nog drie weken
Inmiddels hebben de vrijwilligers zo’n twintigduizend euro opgehaald, omgerekend een miljoen Filipijnse pesos. Daarmee kunnen ze een hoop: een zak rijst kost zo’n veertig pesos, al merken ze dat de prijs omhoog schiet waar de rijst dreigt op te raken. Voor twee à drie euro kunnen ze een voedselpakketje met rijst, sardines, wat vlees en andere zaken samenstellen. Wel heeft Esmee in een opgetogen mail aan haar netwerk gevraagd geen geld meer te sturen, anders ‘wordt het wel een heel grote verantwoordelijkheid’.

‘We kunnen maar een beperkt bedrag per dag opnemen,’ legt ze uit. ‘En we zitten hier nog maar drie weken, in die tijd moeten we het wel op krijgen. Het geld dat we vorige week hebben verzameld kunnen we nu pas uitgeven.’

Naast de gezamenlijke pot heeft ieder van het groepje een eigen potje om naar eigen inzicht te gebruiken. Fieke besteedt dat bijvoorbeeld aan onderbroeken, tandenborstels en dekens, die ze dinsdag zelf gaat brengen. Ook stelt ze rugzakjes samen voor mensen op Bohol het eiland naast Cebu waar 15 oktober ook al een grote aardbeving plaatsvond en geeft ze geld om de huisjes daar weer op te bouwen. ‘Het lastigste,’ zegt Fieke, ‘is om genoeg organisaties te vinden die jou kunnen helpen op de manier die jij wilt.’

Aan wie nog wel graag geld wil geven, maar dat liever niet op de grote 555-hoop gooit, raden de studentes aan om kleine organisaties te zoeken. ‘Alle hulp is welkom,’ weet Esmee, ‘maar voedselpakketten en medicijnen komen het meest direct bij mensen. Het best kan je dus de organisaties ondersteunen die daarmee bezig zijn, zoals DSWD. Dat is voor ons gevoel een veilige instantie voor je geld, en prettig om mee samen te werken.’

Dit artikel verscheen ook in Folia Magazine.