Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
De beste wielrenners ter wereld rijden binnenkort van Utrecht naar Parijs. Drie weken doen ze daarover. Een handvol studenten fietste afgelopen weekend alvast naar de Franse lichtstad, vanuit Amsterdam. Ze deden er een dag en een nacht over.

‘Slapen? Nee, natuurlijk gaan we niet slapen.’ De suggestie alleen al. Dat privilege geef je op als je meedoet aan het door Skits georganiseerde Amsterdam-Parijs, zo maakten deelnemers Taco en Roeland zaterdagmiddag voor de start duidelijk. Het strijdplan van het UvA-duo was simpel. Om 12 uur ’s middags beginnen met trappen. En rond twaalf uur ‘s middags een dag later weer stoppen met trappen.

Doorbijten en doortrappen
Taco en Roeland vormden één van dertien koppels die zich hadden voorgenomen om de 500 kilometer naar Parijs fietsend te overbruggen. Ieder duo had het recht zijn eigen route te kiezen, maar de vooruitzichten waren voor alle koppels hetzelfde. Verzuring. Kramp. Gewrichtsklachten. Zadelpijn. En een alsmaar groeiende vermoeidheid.

‘Doorbijten is het enige dat je kunt doen. Maar ik heb goed getraind,’ verklaarde UvA-alumnus Taco Gouw optimistisch. Zijn kompaan en ACW-student Roeland van der Hooi had minder goed getraind. ‘Tentamens, he.’

skits parijs1

Niet topfit aan Amsterdam-Parijs beginnen, dat brengt een zeker risico met zich mee. Skits-voorzitter Marnick van der Meulen leerde die les in 2013. ‘Dat was een ramp. Ik voelde al snel dat het niet goed ging. Maar je wil niet meteen opgeven. Midden in de nacht slingerde ik over autowegen. Ergens voorbij de Franse grens ben ik afgestapt. Om half twee ’s nachts.’

Revanche
Marnick deed dit keer opnieuw mee. Uit op revanche. Beter getraind. Met zijn kompaan Bas fietste hij langs de plek waar hij twee jaar terug was afgestapt. Ze gaven elkaar een high-five en fietsten weer verder. Maar in de ochtend was de stemming minder vrolijk. 'We waren natuurlijk vreselijk moe. En we moesten eigenlijk eten, maar we waren misselijk geworden van al die zoete troep die we hadden meegenomen. Het was een groot drama.’

Maar in de verte, 55 kilometer voor de finish, zagen ze iets boven de horizon uitsteken. De Eiffeltoren. Dan moet je nog twee uur fietsen weliswaar, maar je weet dat je het gaat halen. Dat deden ze dan ook allemaal.

Behalve Taco dan. Zijn trainingen ten spijt, moest hij gedwongen stoppen, veertig kilometer voor Parijs. Te veel pijn aan zijn knie. Hij stapte af, in de volgwagen. Roeland, de minder getrainde van de twee, maakte de lange rit in zijn eentje af.