SP-Kamerlid Jasper van Dijk heeft aan minister Bussemaker van OCW vragen gesteld over de voorgenomen fusie van de drie bètafaculteiten van UvA en VU tot één Amsterdam Faculty of Science (AFS), die in september 2014 van start moet gaan.
Van Dijk wil onder meer weten hoe de minister oordeelt over het samenvoegen van bètafaculteiten (één van de UvA en twee van de VU) ‘in relatie tot de gewenste differentiatie en variatie in het onderwijsaanbod’. Verder wil hij weten of het plan in aanmerking komt voor de fusietoets en of het waar is dat het aanbod van bacheloropleidingen met een derde wordt verminderd.
Bouwput
In een toelichting zegt van Dijk dat duidelijk moet worden waar UvA en VU heen willen met het plan. ‘Tot nu toe is er nog veel onduidelijk en daarover wil ik opheldering. Ik voel mij daarin gesteund door studenten. Wat gaat het plan kosten? Gaan alle studenten en medewerkers er inderdaad op vooruit? Rieken de plannen niet te veel naar het maken van rendementsafspraken of te veel invloed van het bedrijfsleven? Al die vragen wil ik beantwoord hebben. UvA en VU zijn geweldige instellingen, maar ze moeten hun onderwijs- en onderzoekstaken onafhankelijk kunnen uitvoeren. Het kan niet zo zijn dat er een jarenlange bouwput ontstaat ten behoeve van een duur project terwijl studenten en medewerkers eronder lijden. Elke onderwijseuro moet goed worden besteed. Ik wil niet dat UvA en VU een traject in gaan waar iedereen later spijt van heeft.’
De schriftelijke vragen van Van Dijk moeten over anderhalve week beantwoord zijn.
Zie hier voor alle vragen die Van Dijk heeft gesteld.
Van Dijk wil onder meer weten hoe de minister oordeelt over het samenvoegen van bètafaculteiten (één van de UvA en twee van de VU) ‘in relatie tot de gewenste differentiatie en variatie in het onderwijsaanbod’. Verder wil hij weten of het plan in aanmerking komt voor de fusietoets en of het waar is dat het aanbod van bacheloropleidingen met een derde wordt verminderd.
Bouwput
In een toelichting zegt van Dijk dat duidelijk moet worden waar UvA en VU heen willen met het plan. ‘Tot nu toe is er nog veel onduidelijk en daarover wil ik opheldering. Ik voel mij daarin gesteund door studenten. Wat gaat het plan kosten? Gaan alle studenten en medewerkers er inderdaad op vooruit? Rieken de plannen niet te veel naar het maken van rendementsafspraken of te veel invloed van het bedrijfsleven? Al die vragen wil ik beantwoord hebben. UvA en VU zijn geweldige instellingen, maar ze moeten hun onderwijs- en onderzoekstaken onafhankelijk kunnen uitvoeren. Het kan niet zo zijn dat er een jarenlange bouwput ontstaat ten behoeve van een duur project terwijl studenten en medewerkers eronder lijden. Elke onderwijseuro moet goed worden besteed. Ik wil niet dat UvA en VU een traject in gaan waar iedereen later spijt van heeft.’
De schriftelijke vragen van Van Dijk moeten over anderhalve week beantwoord zijn.
Zie hier voor alle vragen die Van Dijk heeft gesteld.
