Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
In de nieuwe houtskoolschets voor de Faculteit der Geesteswetenschappen verdwijnen zes talenopleidingen. Die en andere studies verdwijnen weliswaar als opleidingen maar zullen terugkomen als expertisegebied. Die expertisegebieden zullen in de bachelor worden aangeboden in de vorm van majoren en minoren.

Het gaat bij dit voorstel vooral, maar niet alleen, om de kleine talen. Bedoeling is dat die worden ondergebracht in één cluster Internationale studies en Regiostudies. Naast zes opleidingen in de kerntalen (Nederlands, Engels, Duits, Frans, Spaans en de nieuwe opleiding Russisch) wordt Europese studies daarin ondergebracht, en een nieuwe opleiding Internationale studies.

Dit cluster zal in ieder geval achttien majoren kennen, waarvan zes in de kerntalen en culturen, vier in de Europese studies (waarbij inbegrepen is Europees recht en economie) en acht in de Internationale studies. Die laatste major bevat enkel regionale studies, zoals Duitslandstudies, Middellandse Zeegebied-studies, Lage landenstudies en Scandinavië-studies. Arabisch, Hebreeuws, Italiaans, Nieuwgrieks, Scandinavische talen en Slavische talen zullen als zelfstandige opleidingen verdwijnen, maar terugkomen in zogenoemde taalverwervingsminoren. Daar zitten ook Turks, Portugees en Catalaans bij.

Liberal Arts-opleiding
Het faculteitsbestuur wil sowieso de schooltalen handhaven en schaart daar nadrukkelijk ook Grieks en Latijn onder. Die klassieke talen zullen samen met archeologie worden ondergebracht in een gemeenschappelijk eerste jaar. Hoe dit uitpakt is nog niet helemaal duidelijk, omdat hier samenwerking wordt gezocht met de VU in het kader van de reeds bestaande opleidingen binnen de Acasa, het samenwerkingsverband van UvA en VU op het gebied van de archeologie en de Oudheid.

Het twee maanden geleden afgekraakte en in de prullenbak verdwenen voorstel tot invoering van een generieke Liberal Arts-opleiding is weer uit de prullenbak gehaald, maar nu niet als generiek voorstel, maar als mogelijkheid ‘naast de bestaande opleidingen’. Het faculteitsbestuur spreekt van ‘een nieuwe bachelor-opleiding Liberal Arts of Liberal Arts & Science per september 2017’. Dit is slechts een voorstel en nog nader worden onderzocht.

Minimaal 20 studenten
Ook in de masteropleidingen zal het een en ander veranderen, want daar is de afgelopen jaren ‘een onwenselijke en onbetaalbare scheefgroei’ ontstaan. Het terugbrengen van het aantal masterprogramma’s en -specialisaties vindt het faculteitsbestuur vooralsnog ‘bijzonder risicovol’ omdat veel programma’s en specialisatie een grote aantrekkingskracht op studenten in binnen- en buitenland zouden uitoefenen. ‘Het terugbrengen van het aantal vakken biedt daarentegen wel perspectief op een duurzame en betaalbare oplossing.’

Het bestaande vakkenaanbod zal daartoe worden hervormd, waarbij als uitgangspunt geldt dat vakken een minimum aantal studenten van twintig hebben. Twintig is namelijk het zogenoemde break-even-point. Uitzonderingen zijn mogelijk, maar moeten worden gecompenseerd door vakken met meer dan twintig studenten. Om de instroom in de vakken te borgen zullen opleidingen en programma’s worden ondergebracht in een beperkt aantal domeinen. Komend voorjaar zal worden vastgesteld welke domeinen dat zijn.

Researchmasters en promovendi
In de researchmaster zullen vier opleidingen in ieder geval blijven voortbestaan: cultural analysis, geschiedenis, mediastudies en filosofie. Literatuurstudies en Nederlandse letterkunde zullen worden samengevoegd tot één opleiding. Dit geldt ook voor taalwetenschap en RAP (retorica, argumentatietheorie en filosofie). De researchmaster religiestudies wordt voortaan samen met de Universiteit Utrecht aangeboden. Wat er met de researchmaster archeologie gaat gebeuren wordt nog nader bepaald.

Een substantiële en dynamische promotiegemeenschap is volgens het faculteitsbestuur ‘cruciaal’ voor de faculteit, maar bij teruglopende budgetten in de eerste geldstroom is het niet eenvoudig dit blijvend te realiseren. De faculteit wil daarom een ‘actiever en gedifferentieerder’ promotiebeleid voeren, bijvoorbeeld door het actiever werven van niet (volledig) betaalde promovendi, meer buitenpromovendi aan te trekken en voor hen ook meer voorzieningen in de markt te zetten.

Het nieuwe conceptprofiel is nog niet doorgerekend op de financiële consequenties. Er moet echter hoe dan ook worden bezuinigd. Het faculteitsbestuur gaat de komende weken eerst draagvlak zoeken bij alle betrokkenen en (medezeggenschaps)organen. Van Vree laat wel weten dat de voorgestelde plannen uiteindelijk - inclusief de reeds ingezette bezuinigingen - een besparing van zeven miljoen moeten opleveren op de personeelslasten van de FGw. 'Dat komt neer op 98 fte, waarvan 20 fte ondersteunende staf.'