De Centrale Studentenraad (CSR) en de Centrale Ondernemingsraad (COR) van de UvA zijn not amused over het feit dat een aantal van hun suggesties niet is overgenomen in de conceptversie van het nieuwe instellingsplan. Dat blijkt uit een brief van de Gezamenlijke Vergadering (GV) van de beide raden gericht aan het College van Bestuur.
In het instellingsplan zet de UvA haar koers voor de komende zes jaar uiteen. Voorheen werden instellingsplannen steeds voor vier jaren vastgesteld, maar de betrokkenen kwamen tot de conclusie dat die periode te kort is. Naast de beleidstermijn is er nog een vernieuwing doorgevoerd. Voor het eerst is er namelijk een gezamenlijke paragraaf van de UvA, de HvA en de VU opgenomen in de drie instellingsplannen. Daarin reppen de drie hogeronderwijsinstellingen over ‘het creëren van één open ruimte van hoger onderwijs en onderzoek’.
De medezeggenschapsorganen van de UvA zijn in het schrijfproces meermaals betrokken bij het instellingsplan, maar zijn blijkens hun brief niet tevreden met het voorlopige resultaat. De Gezamenlijke Vergadering, waarin de CSR en de COR overleggen, schrijft dat ‘de voorstellen die vanuit de GV (…) zijn gedaan nog onvoldoende zijn meegenomen.’ Daarna volgt een reeks voorstellen – waaronder een maximering van de flexibele contracten op 25 procent van het totaal, een versterking van de koppeling tussen onderwijs en onderzoek en aandacht voor kwaliteit van bestuur – die de GV graag wil terugzien in het instellingsplan.
Op 29 augustus komt de GV voor het eerst na het zomerreces weer samen. De kans is groot dat er dan een besluit wordt genomen over het instellingsplan. De GV is echter duidelijk over de ernst van haar wensen. ‘Naarmate daarin meer van onze punten zijn opgenomen, stijgt de kans dat wij met het Instellingsplan instemmen,’ noteert zij in haar schrijven.
In het instellingsplan zet de UvA haar koers voor de komende zes jaar uiteen. Voorheen werden instellingsplannen steeds voor vier jaren vastgesteld, maar de betrokkenen kwamen tot de conclusie dat die periode te kort is. Naast de beleidstermijn is er nog een vernieuwing doorgevoerd. Voor het eerst is er namelijk een gezamenlijke paragraaf van de UvA, de HvA en de VU opgenomen in de drie instellingsplannen. Daarin reppen de drie hogeronderwijsinstellingen over ‘het creëren van één open ruimte van hoger onderwijs en onderzoek’.
De medezeggenschapsorganen van de UvA zijn in het schrijfproces meermaals betrokken bij het instellingsplan, maar zijn blijkens hun brief niet tevreden met het voorlopige resultaat. De Gezamenlijke Vergadering, waarin de CSR en de COR overleggen, schrijft dat ‘de voorstellen die vanuit de GV (…) zijn gedaan nog onvoldoende zijn meegenomen.’ Daarna volgt een reeks voorstellen – waaronder een maximering van de flexibele contracten op 25 procent van het totaal, een versterking van de koppeling tussen onderwijs en onderzoek en aandacht voor kwaliteit van bestuur – die de GV graag wil terugzien in het instellingsplan.
Op 29 augustus komt de GV voor het eerst na het zomerreces weer samen. De kans is groot dat er dan een besluit wordt genomen over het instellingsplan. De GV is echter duidelijk over de ernst van haar wensen. ‘Naarmate daarin meer van onze punten zijn opgenomen, stijgt de kans dat wij met het Instellingsplan instemmen,’ noteert zij in haar schrijven.
