Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
actueel

Kamervragen over ‘mislukte fusie’ UvA en HvA

Dirk Wolthekker,
29 augustus 2013 - 11:03
De reportage die gisteren in Het Parool stond over de ‘mislukte fusie’ van UvA en HvA, die tien jaar geleden plaatsvond met de instelling van een gemeenschappelijk CvB, heeft veel stof doen opwaaien. Kamerlid Jasper van Dijk (SP) heeft Kamervragen ingediend bij onderwijsminister Jet Bussemaker, oud-rector van de HvA.

Het Parool maakte in het artikel een rondgang langs allerlei bestuurders en oud-bestuurders van UvA en HvA, waaruit de conclusie werd getrokken dat de bestuurlijke fusie van beide instellingen op een fiasco was uitgelopen en van onderwijsinhoudelijke samenwerking geen bal terecht was gekomen. ‘We waren het domme neefje dat mee moest de wijde wereld in,’ zegt oud-HvA’er Peter van Gorsel die van zijn functie als domeinvoorzitter werd ontheven. Ook oud HvA-directeur Jeroen Knigge, die de laan uit werd gestuurd, komt aan het woord. Hij noemt de fusie ‘een vijandige overname’ van de HvA door de UvA.

Van Dijk zegt in een reactie dat het artikel de sfeer ademt ‘van een stelletje bestuurders dat helemaal niet wist welke kant het op moest met die fusie. Dan ging het weer om onderwijs, dan weer om financiën, dan weer om facilitaire diensten’. Van Dijk: ‘Er is heel veel tijd verspild aan een fusie waarvan niemand wist waarvoor die diende.

Kosten
De vragen waarop Van Dijk onder antwoord wil hebben zijn onder meer: ‘Vindt u dat het werk aan deze fusie een zinvolle tijdsbesteding is geweest? Op wat voor manier heeft het precies bijgedragen aan beter onderwijs?’, ‘Staat u volledig achter de fusie en de totstandkoming ervan? Is dit een werkwijze die u graag terugziet bij onderwijsbestuurders? Zo nee, waarom niet?’ en ‘Wat waren de totale kosten van de fusie?’

In het kader van de op handen zijnde bètafusie tussen UvA en VU wil Van Dijk ook weten hoe het met die fusie staat en wat de consequenties ervan zijn voor de HvA. Voor de toekomst wil Van Dijk dat de minister het ‘op zijn minst mogelijk maakt’ dat instellingen ‘indien zij dat zelf wensen’ ook weer defuseren.

De minister moet binnen drie weken de Kamervragen hebben beantwoord.