Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
HvA-docent Jurre Valk reageert op het opiniestuk van zijn collega Rik Almekinders over het HvA-beleid dat van elke docent een masterdiploma eist. 'Ik prijs me gelukkig dat ik een werkgever heb die enorm wil investeren in scholing.'

Beste Rik,


De titel van je inzending ‘Ook zonder master een goede meester’ sprak mij enorm aan en er pleit veel voor de stelling die je inneemt met deze boeiende kop. Het zou te simpel zijn om te beweren dat het volgen van een aantal jaren scholing als vanzelf leidt tot functioneren op een hoger niveau. Om echt iets te leren is zoals jij ook suggereert, meer nodig. Abstracte kennis wordt in de uitoefening van een beroep pas van nut zodra deze wordt toegepast, en in complexe beroepen waarin situaties telkens verschillen is constante reflectie op het handelen van belang om tot betere uitoefening te komen. En mede omdat van een docent veel verschillende kwaliteiten verwacht mogen worden is het belangrijk om samen te leren. Leren kan dus op veel meer (informele) manieren dan in een academisch programma. Dat is duidelijk. Je leert immers ook al doende en in contact met studenten en collega’s, mits je daar bewust aandacht aan besteedt.


Maar evident is ook dat je leert van (academische) scholing en dat met het toenemen van het opleidingsniveau, ook het handelingsniveau stijgt. Dat is een open deur. Die kwaliteitstoename is echter alleen te zien als je kijkt naar grote aantallen. Niet als je kijkt naar een individu. Ik vind de beweging om meer hbo-docenten een masteropleiding te laten volgen daarmee zinvol en begrijpelijk. Maar als een goede docent geen masteropleiding heeft zou hij deze van mij niet per se hoeven volgen. Een masteropleiding is niet de enige manier om een goede docent te blijven. Andere scenario’s zijn ook mogelijk en lijken mij ook bespreekbaar.


Je uitspraak dat academici arrogant zijn is erg ongezouten. Dat zij het klappen van de zweep, het echte leven, of andere woorden van die strekking niet zouden kennen is kolder. Misschien trek ik het me persoonlijk aan, want in tegenstelling tot jij was ik niet ‘overal de beste in’. Misschien dat het mij daardoor minder moeite heeft gekost mijn arrogantie af te leren. Verder is je opmerking dat het bij academici ontbreekt aan de interesse en de ervaring om in de praktijk iets voor elkaar te krijgen opvallend. Misschien heeft dat ermee te maken dat je zelf als ik het goed begrijp vijf opleidingen heb gevolgd en je jezelf daarmee lange tijd praktijkervaring hebt onthouden? Of geldt deze uitspraak minder voor jezelf en meer voor je collega’s?


Ook verschillen we duidelijk van opvatting over wat goede docent is. Ik zelf ben het beu dat docenten volgens velen altijd maar moeten ‘inspireren’. Ik hoef anderen niet te bezielen, dat kunnen zij over het algemeen prima zelf als er zinvolle kennis wordt aangeboden die de student dienstbaar kan maken aan zijn professionele handelen, als je als docent stimuleert tot nadenken en heroverwegen. Inspiratie kan een uitkomst van het leerproces zijn, maar wordt er niet vooraf door docenten in gestopt. Van ‘inspirerende docenten’ krijg ik altijd een beetje jeuk. Het roept beelden op van bezwerende one-liners en van de ‘levenslessen’ waarin de docent zichzelf als voorbeeld stelt. Gun de student zijn eigen pad en toon daarin interesse!


Maar goed, ik dwaal af. Ik heb zelf veel gehad aan mijn hbo-opleiding en ook aan de masteropleiding die ik gevolgd heb. Ik leer nog dagelijks bij door het uitvoeren van mijn mooie werk, in contact met studenten en collega’s. Ik hekel het beleid dat wordt gepraktiseerd ten aanzien van tijdelijke contracten (bij het Domein Economie & Management worden de marges van het arbeidsrecht al helemaal opgezocht met contractverlengingen van drie maanden) waarmee de HvA niet toont te willen investeren in duurzame en productieve arbeidsrelaties. Ik prijs me echter wel gelukkig dat ik een werkgever heb die enorm wil investeren in scholing. Er is geen andere sector waar de mogelijkheden zo groot zijn om symposia en congressen te bezoeken en training en opleiding te volgen. Aan middelen ontbreekt het niet. Het is alleen nog de kunst om zoals jij ook stelt, in teams te komen tot een gebalanceerde mix van kennis en talenten die nodig is om het beste onderwijs te bieden. De dialoog hierover moet plaatsvinden tussen de docent en zijn leidinggevende maar ook tussen collega’s onderling.


Mochten wij in een zelfde team zitten dan zouden we dus samen overleggen wie wat gaat leren. Een cursus paardrijden zou ik wel een lastig bespreekpunt vinden. Er zijn vast opleidingen en cursussen denkbaar die meer opleveren voor je professionaliteit. En die uitstekende collega die nog geen mastertitel heeft hoeft ook wat mij betreft deze niet per se te halen. Als wij samen maar goed onderwijs kunnen geven.


Je prikkelende bijdrage tot discussie heeft mij gestemd tot nadenken en daarvoor dank ik je hartelijk. Het stelt me in staat weer iets te leren. Daarnaast is het voeren van debat over de kwaliteit van het onderwijs, de kwaliteit van de docent en de kwaliteit van diens arbeid zinvol. Het geeft inzicht waar we het eens zijn over wat moet gebeuren, en waar niet. Het helpt daarmee ook te bepalen wat onze missie is en wat nodig is om te slagen in die missie. Het voeren van dat gesprek kunnen we niet overlaten aan onderwijsbestuurders of stafdiensten alleen. Het gaat immers over onze eigen opvattingen over wat professionaliteit is, hoe die bereikt gaat worden en hoe deze opvattingen zich verhouden tot ingezet beleid. Willen we als docenten de professionele ruimte krijgen die we wensen dan mag verwacht worden dat de aandacht die we besteden aan de eigen professionalisering maximaal is.


Jurre Valk is docent human resources management aan de HvA. Daarnaast is hij parttime werkzaam bij Zestor, het arbeidsmarkt- en opleidingsfonds van het hbo.

Lees meer over