Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
De Hogeschool Utrecht en de Hogeschool van Amsterdam hebben vorige week elkaars Sirius Programma’s onder de loep genomen. Het Sirius Programma is een speciaal traject dat excellente studenten kunnen volgen om hun kennis te verbreden en te verdiepen. Het is het eerste jaar dat hogescholen elkaar onderling kunnen beoordelen; voorheen deed de landelijke Siriuscommissie dat altijd.

Alhoewel de hogescholen elkaar uitkozen om te beoordelen, is de conclusie van de peer review dat het verschil tussen Amsterdam en Utrecht levensgroot is. De HvA kiest ervoor om excellente studenten veel te binden aan laagdrempelige en verbredende programma’s. De Hogeschool Utrecht opteert er voor om hun toppers veel vrijheid te geven in het ontwikkelen van vijf kernkenmerken, terwijl zij zeggen juist binding te missen.

Tegelijkertijd met de peer review ondervroeg ook een landelijke Sirius-auditcommissie medewerkers van de HvA en de HU. De commissie kwam tot een zelfde conclusie als de peer reviewers en complimenteert de combinatie. Ze hoopt dat er veel best practices over en weer worden overgenomen.

Scherpere kritiek
Marieke Janssen, coördinator van het Sirius Programma van de HvA, vond de onderlinge uitwisseling een geslaagd experiment. Toch merkte ze dat de onderlinge auditcommissies het moeilijk vonden om kritiek op elkaars programma te formuleren, vooral toen de landelijke Sirius-auditcommissie aanwezig was. 'Het is denk ik slim dat we de volgende keer een onafhankelijke gespreksleider inhuren voor een dergelijke audit, daardoor worden we gedwongen onze verbeterpunten scherper te formuleren.'

Wat Janssen meeneemt van de evaluatie is de aandacht voor de opleiding van de Sirius-docenten in Utrecht. 'Die uitgebreidere opleiding voor docenten zouden we aan de HvA ook graag willen', aldus Janssen.