Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
actueel

'Het hoeft niet altijd arthouse te zijn'

Henk Strikkers,
28 augustus 2014 - 10:10
Vanmiddag vindt in het Muziekgebouw aan het IJ de opening van het hogeschooljaar van de HvA plaats. Het thema van de opening die wordt gepresenteerd door Teun van de Keuken is eten. Naast een keynote van rector Huib de Jong spreekt ook Dan Hassler-Forest, universitair docent media- en cultuurtheorie aan de UvA en filmblogger bij Folia Web. In zijn keynote gaat hij aan de hand van de films Ratatouille en Big Night in op de relatie tussen eten en films. ‘Ik wil een lans breken voor populaire kunst.’

Een goed restaurant en een sterrenchef
‘Er is een overeenkomst tussen de manier waarop eten en films ervaren worden’, zo vertelt de UvA-docent. Hij onderscheidt grofweg twee stromingen. ‘Je hebt de films die via een vaste formule worden gemaakt zoals Ratatouille en je hebt de kunstfilms als Big Night. Dat is te vergelijken met het verschil tussen een goed restaurant en de sterrenchef.’



Toch zijn de verschillen niet zo groot als ze op het eerste gezicht lijken. ‘Big Night is een film die weliswaar kunstzinnig is opgezet, maar die erg vermakelijk is. Het draait om een familie die in de jaren zestig van de vorige eeuw vanuit Italië naar de Verenigde Staten komt en er een restaurant opent. Het is de tijd waarin de Amerikaan enkel nog de simpele gehaktbal met spaghetti wil eten, terwijl de kok veel gedistingeerder wil koken. Zijn broer, die de zaak managet, moet echter winst maken en dat levert vermakelijke scènes op.’

Meer dan een simpele Disneyfilm
De tegenhanger van het kunstzinnige entertainment is volgens Hassler-Forest Ratatouille. ‘Dat lijkt op het eerste zicht een simpele Disney-film, maar overstijgt de verwachtingen door haar politiek-maatschappelijke lading.’ De film over een rat die chef-kok wil worden laat volgens Hassler-Forest zien dat wie voor een dubbeltje geboren is ook een kwartje kan worden. ‘Het gaat over een rat die voorbestemd lijkt voor een niet-productief leven, maar die door hard werken uiteindelijk toch chef-kok wordt.’



Uit beide films spreekt een liefde voor het ambacht, zo stelt Hassler-Forest. ‘Dat is ook de boodschap die ik wil overbrengen. Films zijn meer dan enkel kunstuitingen, het mag soms ook best plezierig zijn. Het hoeft niet altijd een arthouse-film te zijn, soms is het ook heerlijk om naar de Pathé te gaan. Net zoals je soms gewoon zin hebt in friet.’